The Government







 


3 augustus 1998 - 22 juli 2002
Kok II PVDA-VVD-D66
5. Asielbeleid
Door de telkens veranderende politieke situatie in de wereld moet rekening worden gehouden met het gegeven dat er altijd mensen zullen zijn die moeten vluchten. Het kabinet zal een visie ontwikkelen op de gevolgen die dit voor de samenleving heeft en op welke wijze Nederland zowel in Europees verband als in internationaal verband een bijdrage kan blijven leveren aan de opvang van vluchtelingen.
Het restrictieve toelatingsbeleid blijft gehandhaafd, waarbij de kernbegrippen streng en rechtvaardig richtinggevend zijn en blijven. Het is van belang dat aan de langdurige onzekerheid voor asielzoekers over «blijven of teruggaan» door betere en snellere procedures een eind worden gemaakt. Hiertoe zal de Vreemdelingenwet worden aangepast. Ook overigens zal het beleid op een aantal punten worden aangepast, waarbij snelheid en soberheid centraal staan.
De maatregelen zijn in overeenstemming met het internationale vluchtelingenverdrag en de mensenrechtenverdragen. Zij dienen er mede toe dat de asielzoekersstroom naar Europa op een evenwichtiger wijze wordt verdeeld.
a. De vreemdelingenwet
De procedures in de Vreemdelingenwet moeten worden verbeterd en verkort. Bij de beoordeling wie als vluchteling aanspraak maakt op bescherming worden de verplichtingen voortvloeiend uit vluchtelingenen mensenrechtenverdragen toegepast. Extra zal worden geïnvesteerd in de verbetering van de kwaliteit van de beslissing in eerste aanleg.
Bovendien zal hoger beroep worden ingevoerd teneinde de rechtsbescherming, de rechtszekerheid en de rechtseenheid te bevorderen. Om de verbetering en verkorting te bereiken zal de Vreemdelingenwet worden herzien. Uitgangspunten voor de wijziging zijn:
– De kwaliteit van de eerste beslissing op het asielverzoek dient aanmerkelijk te worden verbeterd.
– De eventueel negatieve beslissing op het asielverzoek dient van rechtswege de titel voor aanzegging van het vertrek en beëindiging van de opvang te zijn.
– De huidige bestuurlijke heroverwegingsfase (bezwaar in administratief beroep) komt te vervallen.
– Tegen een beslissing tot weigering van de toelating staat beroep bij de rechter open. De beslissing op het beroep mag in Nederland worden afgewacht.
– Tegen de beslissing in beroep staat hoger beroep open, dat niet in Nederland mag worden afgewacht. Bij voorlopige voorziening kan de rechter, die over het hoger beroep oordeelt, schorsende werking ten aanzien van het vertrek uit Nederland verlenen. De rechter die de aanvraag van de voorlopige voorziening beoordeelt, kan gelijktijdig een beslissing in de hoofdzaak nemen, indien hem dat door een van beide partijen wordt verzocht en dat redelijkerwijs mogelijk is.
Statussen
Het aantal statussen zal worden beperkt teneinde het aantal procedures te verminderen.
Er komt één status met de rechten zoals die thans aan de A-status zijn verbonden. Hieronder zullen vallen: degenen die op basis van de criteria uit het Vluchtelingenverdrag toelating verkrijgen, degenen die thans op grond van art. 3 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens toelating
verkrijgen en degenen die op grond van ernstige traumatische ervaringen voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden in aanmerking komen. Ten aanzien van deze status blijft gelden dat deze in beginsel weer kan worden ingetrokken. Naast bovenvermelde status wordt een tijdelijke
status in het leven geroepen, waaronder alle andere huidige verblijfstitels vallen. Aan deze tijdelijke status kunnen specifieke beperkingen worden verbonden, waartegen geen afzonderlijke beroepsmogelijkheid bestaat.
De tijdelijke status wordt omgezet in de hierboven vermelde definitieve status, indien 3 jaar na het verlenen ervan nog niet tot terugkeer kan worden overgegaan. De mogelijkheid van verdergaande vereenvoudiging zal worden onderzocht. In de consultatieronde ter voorbereiding op het wetsvoorstel zal worden betrokken hoe kan worden voorkomen dat wordt doorgeprocedeerd van de ene naar de ander status.
Ongedocumenteerden en procedure aanmeldcentrum
Het is een groot punt van zorg dat zeer veel asielzoekers zich in Nederland aanmelden zonder documenten. Daardoor wordt de beoordeling van het asielrelaas en het eventuele vertrek uit Nederland bemoeilijkt. Indien asielzoekers niet genoegzaam aannemelijk kunnen maken dat het ontbreken van documenten hen niet te verwijten valt, kan het asielverzoek als kennelijk ongegrond worden afgedaan. In dat geval wordt hen geen opvang geboden. In de memorie van toelichting op het wetsvoorstel «ongedocumenteerden» zullen voorbeelden worden gegeven, die in de ogen van de overheid dienen te leiden tot een kennelijke ongegrondverklaring van het asielverzoek. In de verbeterde procedure in het Aanmeldcentrum zal de mogelijkheid voor de beoordeling van de kennelijk ongegrondheid of kennelijk niet ontvankelijkheid van het asielverzoek worden vergroot.
b. De opvang
– Er zullen permanente opvangcentra worden ingericht, waar asielzoekers voldoende mogelijkheden voor zinvolle tijdsbesteding worden gegeven. Asielzoekers, die in die centra wonen, moeten bepaalde vormen van betaald werk kunnen verrichten. Blijken deze permanente centra onvoldoende capaciteit te hebben om alle asielzoekers op te vangen, dan wordt er voor aanvullende opvang zorggedragen. De opvang in die centra zal soberder van aard zijn dan in de permanente centra.
– Daar waar mogelijk zal een beroep worden gedaan op de zelfredzaamheid van de asielzoeker. Dit betekent dat aan bepaalde groepen, onder verantwoordelijkheid van het COA, zal worden gevraagd zelf voor onderdak te zorgen.
– Aan asielzoekers, ten aanzien van wie Nederland een Dublinclaim bij een ander land heeft gelegd, zal de sobere opvang worden geboden.
– Asielzoekers, die een tweede of een derde asielverzoek indienen, zal geen opvang meer worden geboden.
Wanneer de Vreemdelingenwet is herzien, zal het niet mogelijk meer zijn om na afwijzing in hoger beroep opnieuw een asielverzoek in tedienen.
– Voor hen die buiten hun schuld niet kunnen vertrekken binnen de gestelde termijn zal opvang mogelijk blijven. De hoofdregel is datuitgeprocedeerden geen opvang krijgen.
– De begeleiding van asielzoekers in de opvang zal gericht zijn op het bevorderen van de zelfredzaamheid van de asielzoeker. Daarbij zal voortdurend worden voorgehouden dat zowel toelating tot Nederland als terugkeer naar het land van herkomst tot de mogelijkheden behoort.
c. De terugkeer
– Van de asielzoeker zal, in het geval de eerste beslissing op het asielverzoek negatief is, medewerking worden verlangd aan de voorbereiding van de terugkeer, zodat in het geval de negatieve beslissing in de rechterlijke procedure wordt bevestigd, het vertrek ook zo spoedig als mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na het in kracht van gewijsde gaan van de rechterlijke uitspraak, kan plaatsvinden.
Gedurende de periode van vertrek zal de uitgeprocedeerde in beginsel in de reguliere opvang kunnen verblijven. De asielzoekerscentra zullen daartoe een vertrekafdeling kunnen opzetten. Mocht buiten de schuld van de uitgeprocedeerde vertrek niet mogelijk zijn, dan blijft hij conform het staande beleid recht op opvang behouden. Het huidige vertrekcentrum Ter Apel kan een rol blijven vervullen bij de
extra begeleiding ter voorbereiding op het vertrek.
– Uitgeprocedeerden die buiten hun schuld niet kunnen vertrekken kunnen in aanmerking komen voor een tijdelijke status.
– De mogelijkheden voor gefaciliteerde terugkeer zullen worden uitgebreid. Gelden van Ontwikkelingssamenwerking zullen hiervoor worden aangewend. Bij gedwongen terugkeer zullen andere regelingen gelden, omdat gefaciliteeerde terugkeer een zekere positieve instelling van de afgewezen asielzoeker veronderstelt. Ook de mogelijkheden voor het «doormigreren» zullen nader worden onderzocht.
– Het begeleid uitzetten dient te worden geïntensiveerd.
22 juli 2002 - 27 mei 2003
Balkenende I CDA-LPF-VVD
4. Integratie en migratie
De samenstelling van de Nederlandse bevolking verandert snel als gevolg van immigratie. Inmiddels heeft bijna 18 procent van de bevolking een niet-Nederlandse achtergrond, de helft daarvan is afkomstig uit niet-westerse landen. De integratie van veel immigranten verloopt moeizaam. Verschillen in etnische afkomst, leefgewoonten en gebruiken belasten de dagelijkse omgang en het naast elkaar wonen, werken en leven. Verschillen in etnische afkomst gaan bovendien steeds meer samenvallen met verschillen in opleiding, arbeidsdeelname en ook betrokkenheid bij criminaliteit. Het zet middelpuntvliedende krachten in de samenleving aan en leidt tot fysieke, sociale en geestelijke scheiding van bevolkingsgroepen. Isolement leidt tot onbegrip, vervolgens tot wederzijdse afkeer en uiteindelijk tot steeds scherpere tegenstellingen.
Dat proces moet worden gekeerd. De inzet van alle betrokkenen en van de overheid is nodig om te mobiliseren wat de samenleving bindt. Het gaat daarbij niet om assimilatie van buitenlanders, maar om integratie van verschillende bevolkingsgroepen met behoud van pluriformiteit op basis van wederzijdse afhankelijkheid, betrokkenheid en gelijkwaardige participatie. Dat vergt omgaan met religieuze, culturele en etnische verschillen op basis van het respect voor de fundamentele waarden en normen die de Nederlandse samenleving kenmerken. Naar aanleiding van recente commotie over uitlatingen van imams, zal het kabinet op korte termijn een notitie opstellen over de vraag welke grenzen de Nederlandse wet stelt aan uitlatingen van godsdienstige aard. Het kabinet streeft naar volwaardige deelname aan de samenleving en reële kansen op ontplooiing voor iedereen, ongeacht zijn of haar afkomst. Om dat te bereiken is het nodig minder immigranten toe te laten voor wie eenachterstandsituatie dreigt en de integratieomstandigheden te wijzigen. Hiervoor is onder meer een restrictief vreemdelingenbeleid nodig en moet het illegaal verblijf in Nederland met kracht worden bestreden.
Integratie
Effectieve integratie van bevolkingsgroepen is een zaak van lange termijn en van wederzijdse aanpassing. Van personen die zich hier willen vestigen wordt verwacht dat zij zich inspannen om tenminste de kennis en vaardigheden te verwerven die nodig zijn om hier aan het maatschappelijke verkeer deel te nemen. Dat begint met het leren beheersen van de Nederlandse taal, het verkrijgen van inzicht in de Nederlandse samenleving en het verwerven van de kennis en de vaardigheden die nodig zijn om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. De nieuwkomers zullen de kosten van de verplichte inburgeringcursus vooraf moeten betalen. Na tijdige en succesvolle afronding van de cursus -aan te tonen met een toets- wordt de helft van dat bedrag gerestitueerd. Het tijdig en succesvol afronden van de cursus wordt tevens voorwaarde voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Zij die eerder toegelaten zijn tot ons land, afhankelijk zijn van een uitkering, geacht worden te werken en de Nederlandse taal nog onvoldoende beheersen, zullen ook de inburgeringcursus moeten volgen. Het niet tijdig en succesvol afronden van de cursus dient consequenties tehebben voor de uitkering.
Inburgering is echter nog geen integratie. Daarvoor is meer vereist. De groei van wijken met een
eenzijdige bevolking van allochtone herkomst moet worden tegengegaan, onder meer door een gevarieerder
woningaanbod. De achteruitgang van wijken door het verdwijnen van sociale infrastructuur (artsen, winkels, scholen), toename van criminaliteit, lagere arbeidsparticipatie en gebrekkig gemeentelijk toezicht op de leefomgeving en de kwaliteit en illegale bewoning van woningen, moet worden gekeerd. Om integratie een kans van slagen te geven dient de toelating van vreemdelingen die bijdragen aan de integratieproblematiek zo veel mogelijk te worden beperkt. Dat het overgrote deel van de jongeren (ongeveer 75%) uit twee van de drie grootste migrantengroepen een partner uit het land van herkomst laat overkomen baart in dat verband zorg. Het integratieproces wordt hierdoor steeds weer op achterstand gezet. Ook de integratie van kinderen die op latere leeftijd naar Nederland komen verloopt vaak moeizaam. Om dit tegen te gaan wordt de minimumleeftijd voor gezinsvorming verhoogd van 18 naar 21 jaar en gaat de inkomenseis naar 130 procent van het wettelijk minimumloon. Het meerdere malen laten overkomen van een partner uit het buitenland in het kader van gezinsvorming wordt tegengegaan. Om rekening te houden met de afnemende kansen op succesvolle integratie wordt de maximumleeftijd voor gezinshereniging, in lijn met het beleid in omliggende landen, aan voorwaarden gekoppeld en verlaagd.
Slachtoffers van vervolging voor wie Nederland de eerste veilige plek is kunnen op grond van het Vluchtelingenverdrag op bescherming rekenen. Gestreefd wordt echter naar herziening van het Vluchtelingenverdrag, waarbij asiel uitsluitend wordt geboden in de regio van herkomst en de vluchtelingenstatus door de UNHCR wordt vastgesteld. In dat kader neemt Nederland naar evenredigheid verdragsvluchtelingen op die door de UNHCR elders moeten worden ondergebracht en maakt Nederland het functioneren van de UNHCR financieel en organisatorisch mede mogelijk. In de tussentijd wordt gestreefd naar doeltreffende Europese afspraken, waaronder afspraken over een effectieve (biometrische) registratie van asielzoekers. Asiel zou slechts kunnen worden aangevraagd zodra men voet zet op Europese bodem, alwaar de asielaanvraag in behandeling wordt genomen, waarna vluchtelingen evenredig worden verdeeld over de lidstaten van de Europese Unie.
De uitvoering van het Nederlandse asielbeleid wordt aangescherpt. In de praktijk blijken asielzoekers vaak economische migranten te zijn, die zich zonder documenten aanmelden om zo een juiste beoordeling van hun asielverzoek te verhinderen. Onverminderd de ter zake geldende internationale verplichtingen zal hun toelating tot procedures verder beperkt moeten worden. Wie zich zonder documenten aanmeldt, zal, om tot de asielprocedure te worden toegelaten, binnen een bepaalde tijd zijn identiteit moeten aantonen alsmede dat het niet mogelijk was elders asiel aan te vragen. Wie op Schiphol asiel vraagt zonder te beschikken over de documenten die in hun algemeenheid toegang geven tot het vliegtuig, kan niet voor een verblijfsvergunning in aanmerking komen. Asielverzoeken worden zo snel mogelijk afgehandeld, maar de regel dat betrokkene een verblijfsvergunning krijgt wanneer dit meer dan drie procesjaren in beslag neemt wordt afgeschaft. Om de afhandeling te versnellen worden onnodige procedures voorkomen en wordt de gefinancierde rechtsbijstand zodanig aangepast dat deze geen zelfstandige bron van extra procedures vormt. De mogelijkheid om na afwijzing van een asielaanvraag alsnog een reguliere verblijfsvergunning aan te vragen, vervalt en het categoriale vluchtelingenbeleid wordt beperkt. Op gewijzigde omstandigheden die relevant zijn voor de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt alerter gereageerd. De tijdelijkheid van die verblijfsstatus zal worden verlengd tot vijf jaar. Alleenstaande minderjarige asielzoekers die niet voor asiel in aanmerking komen zullen worden uitgezet; zo nodig wordt opvang in het land van herkomst georganiseerd.
Illegalen
Illegaal verblijf van vreemdelingen in Nederland wordt actief tegengegaan. Er komt een onderzoek naar de omvang, herkomst en omstandigheden van illegaal verblijf. Illegaal verblijf wordt strafbaar en het tewerkstellen van illegalen wordt zodanig gesanctioneerd dat het onaantrekkelijk wordt. Het mobiel vreemdelingentoezicht wordt geïntensiveerd en uitgebreid. De uitzetting van illegalen –waaronder afgewezen asielzoekers die ons land niet verlaten- wordt effectiever gemaakt door de organisatorische taken en de coördinatie daarvan op één plaats neer te leggen. Gemeenten bieden uitgeprocedeerde asielzoekers geen vervangende opvang. In bilaterale verdragen worden bepalingen opgenomen over de terugname van uit de betreffende landen afkomstige personen (onderdanen, derdelanders en staatlozen). Regeringen die terugname weigeren, komen niet in aanmerking voor ontwikkelingshulp. Vreemdelingenbewaring in afwachting van uitzetting dient optimaal te worden gebruikt. Gelet op de opstopping van zaken die is ontstaan bij de vreemdelingenrechter wordt de oude procedure van toetsing hersteld.
27 mei 2003 - 7 juli 2006
Balkenende II CDA-VVD-D66
Immigratie en integratie
Een belangrijk uitgangspunt in onze samenleving is dat ruimte wordt gegeven aan religieuze, culturele en etnische verschillen, waarbij op basis van de fundamentele Nederlandse normen en waarden eenieder respect heeft voor de opvattingen van de medemens in een door tolerantie gekenmerkte samenleving. Respect, tolerantie en het bestrijden van discriminatie zijn essentieel om de samenhang in onze maatschappij te behouden.
Wie zich duurzaam wil vestigen in ons land moet actief aan de samenleving deelnemen en zich de Nederlandse taal eigen maken, zich bewust zijn van de Nederlandse waarden, en de normen naleven. Iedere nieuwkomer die op vrijwillige basis naar ons land komt en valt onder de doelgroepen van de Wet inburgering nieuwkomers, moet eerst in eigen land Nederlands op basisniveau leren als voorwaarde voor toelating. Eenmaal in Nederland aangekomen, moet hij of zij zich dan nog verdiepen in de Nederlandse maatschappij. Nader af te bakenen groepen oudkomers, in ieder geval zij die onvoldoende Nederlands beheersen en afhankelijk zijn van een uitkering, moeten alsnog een inburgeringsexamen halen. Asielzoekers krijgen pas een definitieve verblijfsstatus, na het behalen van het examen. Het cursusaanbod wordt vrijgegeven en wordt op eigen kosten gevolgd. De overheid reguleert een staatsexamen en geeft aan oudkomers en statushouders na het behalen daarvan een gemaximeerde vergoeding voor gemaakte kosten voor de opleiding als stimulans tot het volgen daarvan. Om gezinsvorming te combineren met goede integratie worden binnen de grenzen van internationale verdragen eisen gesteld, zoals een leeftijdsgrens van 21 jaar en een inkomenseis van 120% van het wettelijk minimumloon. Aanvragen voor machtiging tot voorlopig verblijf worden sneller afgehandeld. Nederland blijft bereid vluchtelingen in de zin van het Vluchtelingenverdrag op te vangen. Om dat mogelijk te maken moeten aanvragen om asiel strikt, rechtvaardig, snel en met behoud van zorgvuldigheid worden beoordeeld. Een effectief terugkeerbeleid voor afgewezen asielzoekers (inclusief AMA’s) is een onmisbaar onderdeel van het asielbeleid. Daartoe wordt een aparte organisatie opgezet. Het kabinet streeft naar een Europees asiel- en migratiebeleid. Het verdient de voorkeur dat vluchtelingen worden opgevangen in de regio en dat de asielprocedure door de UNHCR wordt uitgevoerd. Daartoe wordt gestreefd naar versterking van de positie van de UNHCR door aanvulling van het Vluchtelingenverdrag. Op de kortst mogelijke termijn wordt een regeling vastgesteld waarmee een verblijfsstatus wordt gegeven aan een beperkte nader af te bakenen groep asielzoekers in procedure die vanwege inactiviteit van de overheid langer dan vijf jaar in één asielprocedure zijn. Voorwaarden zijn dat aan hen niet op voorhand de tijdelijkheid van verblijf is meegedeeld en dat aanzuigende werking en nieuwe procedures in verband met de definitie van de groep worden vermeden. Dit laat de inherente afwijkingsbevoegdheid van de minister onverlet. Illegaal verblijf en profiteren van illegalen moeten krachtiger worden bestreden. Het kabinet zal vooral met financiële sancties (boetes, verhalen van uitzettingskosten en ontnemen van genoten voordeel) optreden tegen mensen die zich via illegalen verrijken (huisjesmelkers, koppelbazen, werkgevers). Het tegengaan van misbruik van illegalen is ook een aspect van de voorgenomen intensivering van de bestrijding van mensenhandel, gedwongen prostitutie en jeugdprostitutie.
7 juli 2006 - 22 februari 2007
Balkende III CDA-VVD (rompkabinet)  
22 februari 2007 - 14 oktober 2010
Balkenende IV CDA-PVDA-CU
Immigratiebeleid
1. Uitgangspunt is een rechtvaardig en humanitair asielbeleid en een effectieve uitvoering (inclusief terugkeer) van de Vreemdelingenwet 2000
2. De procedure toelating van de nieuwe Vreemdelingenwet wordt verbeterd (mede in het licht van de aanbevelingen van de commissie Scheltema) en versneld en daarbij wordt in het bijzonder de regeling van de 48-uursprocedure verbeterd zodat deze zonodig verlengd kan worden om vertraging te voorkomen.
3. Er zal op korte termijn een studie over het zoveel mogelijk beperken van herhaalde asielaanvragen worden verricht. Daarbij wordt de mogelijkheid verkend dat later ingetreden beletselen op grond van artikel 3 EVRM en andere niet verwijtbare omstandigheden zonder herhaalde aanvraag in het kader van een lopende procedure kunnen worden beoordeeld.
4. Voor het verkrijgen van het Nederlanderschap op de Nederlandse Antillen en in Aruba is ook kennis van de Nederlandse taal een vereiste.
5. Het quotum voor zogenoemde uitgenodigde vluchtelingen zal na 2007 eveneens worden vastgesteld op 500 personen per jaar gemiddeld. Het kabinet zal bevorderen dat het quotum ten volle wordt benut.
6. Om op korte termijn de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet af te wikkelen komt er een regeling in het kader waarvan ambtshalve een verblijfvergunning wordt verleend aan personen die aan de volgende objectieve criteria voldoen:
a. een eerste asielaanvrage ingediend voor 1 april 2001;
b. ten aanzien van wie geen contractindicaties om reden van criminaliteit (criteria voor
ongewenst verklaring) of oorlogsmisdrijven bestaan;
c. voor 13 december 2006 in opvang van het project terugkeer verkeerden
(oorspronkelijk project en zij-instroom) en alsnog in procedure waren verwikkeld
onderscheidenlijk nog niet waren uitgestroomd, dan wel;
d. op dat moment Nederland niet verlaten hadden of daaruit verwijderd waren en
blijkens een uitdrukkelijke verklaring van de burgemeester van een gemeente daar
bekend waren en aantoonbaar sinds begin 2006 verbleven in het kader van
noodopvang (zoals gedefinieerd in het kader van het project terugkeer) dan wel
daarin terecht zijn gekomen in de loop van 2006 in onmiddellijke aansluiting op hun
uitstroom uit het project terugkeer bedoeld onder c, dan wel;
e. op grond van de oude vreemdelingenwet in het kader van het categoriale
beschermingsbeleid of op medische gronden een tijdelijke verblijfsvergunning
hadden verkregen, welke nog niet was ingetrokken op 13 december 2006.
Deze regeling is gekoppeld aan de volgende afspraken:
a. Juridische verankering die beroep op vergelijkbaarheid van andere gevallen en hernieuwde instroom van MOB-ers uitsluit.
b. Overeenstemming bereiken met VNG over huisvesting en integratie van de toegelaten personen alsmede over het verlenen van medewerking aan uitvoering van de Vw 2000 inclusief terugkeer.
c. Overeenstemming met de VNG over het niet verlenen van opvang voor asielzoekers die uitgeprocedeerd zijn onder het regime van de vreemdelingenwet alsmede voor personen die niet onder bovenvermelde regeling vallen.
d. Toelatingsprocedure asiel verbeteren naar aanleiding van evaluatie Vreemdelingenwet 2000.
e. Nieuwe achterstanden met kracht tegengaan.
9. De Dienst Terugkeer en Vertrek begint in overeenstemming met de planning in de eerste
helft van 2007 met zijn werkzaamheden. 1 4 oktober 2010
Rutte-Verhagen VVD-CDA
6. Immigratie
Algemeen
Het asiel- en migratiebeleid is streng maar rechtvaardig. Ombuiging, beheersing en vermindering van de immigratie zijn geboden en urgent gelet op de maatschappelijkeproblematiek. Verwezenlijking hiervan behoort tot de primaire doelstellingen van het te voeren kabinetsbeleid. Rechtvaardig omdat mensen rechten hebben en het kabinet dit als uitgangspunt neemt. Nederland zal vluchtelingen blijven beschermen en opvangen waar het, overeenkomstig het Vluchtelingenverdrag, gaat om slachtoffers van vervolging voor wie Nederland de eerste veilige plek is. Dit kan niet gelden voor asielzoekers die economische migranten blijken te zijn. Daarom wordt zo snel mogelijk vastgesteld tot welke categorie de asielzoeker behoort en of deze hier kan blijven of Nederland moet verlaten. Het migratiebeleid, met name het beleid inzake de gezinsmigratie, is gericht op beperking en terugdringing van de komst van migranten met weinig perspectief. Dit om de integratieproblematiek beter aan te pakken, mede gelet op de participatie van degenen die worden toegelaten. Het kabinet zal hiertoe de mogelijkheden voor een restrictief en selectief migratiebeleid binnen de bestaande juridische kaders, waaronder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), zoveel mogelijk benutten, zowel door voorstellen tot weten regelgeving als door intensivering van controle, handhaving en uitvoering van bestaande voorschriften, met inbegrip van nieuwe informatiesystemen, uitwisseling van gegevens en technieken voor identiteitsvaststelling. Hierbij werkt het kabinet waar mogelijk samen met andere landen, met name aangrenzende EU-lidstaten en landen buiten de EU waaruit migranten afkomstig zijn. Het terugkeer- en uitzetbeleid wordt aangescherpt. Illegaal verblijf wordt strafbaar.
Uitzetting van strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen vindt eerder en vaker plaats. Tegen mensensmokkel wordt hard opgetreden. Effectieve integratie van nieuwkomers en bevolkingsgroepen is een veelomvattend en veeleisend proces dat voor de gehele samenleving van groot belang is. Hiervoor geldt bij uitstek dat participatie in de samenleving vraagt om een toereikende kwalificatie in taal en opleiding. Inburgering van toegelaten asielzoekers en migranten op een adequaat niveau is voor henzelf en hun kinderen de sleutel tot een volwaardige deelname aan de samenleving in werk en onderwijs. Dit mag worden verwacht van nieuwkomers. Zij zijn hiervoor zelf verantwoordelijk. Het uitblijven van deze  inspanningen kan in het kader van de sociale zekerheid en in het belang van de arbeidsparticipatie, niet zonder gevolgen blijven. De tijdelijke verblijfsvergunning zal bij niet slagen voor het inburgeringsexamen worden ingetrokken behoudens uitzonderingen. Bij de uitvoering van het voorgenomen beleid neemt het kabinet tevens initiatieven tot aanpassing van EU-richtlijnen en, indien er voor belangrijke maatregelen geen andere alternatieven blijken te zijn, eventueel, in overleg met andere lidstaten, tot wijziging van verdragen. Realisering van het gehele pakket van maatregelen op het gebied van asiel en migratie zal feitelijk leiden tot een zeer substantiële daling van de instroom.
Asiel
De opvang van asielzoekers vindt bij voorkeur plaats in het land of de regio van herkomst. Het kabinet streeft naar een doeltreffende uitvoering van het Dublin-verdrag, de Dublinverordening en de bijbehorende regelgeving waarbij het asielverzoek wordt behandeld door de lidstaat die daarvoor verantwoordelijk is. Nederland draagt actief bij aan de opvang elders en de behandeling van asielverzoeken door de verantwoordelijke lidstaat door samenwerking met de betrokken landen en met internationale organisaties zoals de UNHCR. Het categoriaal beleid vervalt, met inbegrip van de wettelijke grondslag.
De behandeling van aanvragen voor asiel vindt zo effectief, efficiënt en zorgvuldig mogelijk plaats
• De mogelijkheden tot het stapelen van procedures worden beperkt, procedures worden versneld, de rechtsbijstand wordt zo aangepast dat na de behandeling van de eerste aanvraag prikkels voor nieuwe procedures worden weggenomen (toepassing van “no cure no fee” in vervolgprocedures) en de uitspraak in een voorlopige voorziening kan niet altijd in Nederland worden afgewacht
• Er wordt optimaal ingezet op het tegenwerpen van het ontbreken van identiteitsgegevens bij ongedocumenteerde asielzoekers.
• Bij de behandeling van de aanvraag voor asiel wordt fraude tegengegaan, onder meer door uitwisseling van informatie en nieuwe technieken voor identiteitsvaststelling.
• De bewijslast wordt, binnen de grenzen van de jurisprudentie van de Raad van State,
meer naar de aanvrager verschoven en verzwaard.
• Het kabinet zet in op een wijziging van de EU-kwalificatierichtlijn om de bewijslast naar de aanvrager te verschuiven ten aanzien van het aantonen van (het ontbreken van) vluchtalternatieven. Nareizende gezinsleden van asielzoekers zullen niet meer automatisch een asielstatus krijgen maar onder het reguliere beleid voor gezinsmigratie worden gebracht waarbij geen vereisten worden gesteld aan het inkomen of inburgering in het buitenland. Bij de komst van alleenstaande, minderjarige vreemdelingen richt de inzet zich maximaal op zo spoedig mogelijke terugkeer onder de voorwaarde van lokale opvang. Daarvoor is het nodig dat uit het budget voor Ontwikkelingssamenwerking investeringen plaatsvinden in extra lokale opvang zoals weeshuizen. Verder wordt ingezet op aanpassing van de Euterugkeerrichtlijn (2008/115) terzake.
Gezinsmigratie
Bij gezinsmigratie gaat het om de komst van gezinsleden van personen die legaal in Nederland verblijven. Zo kan een migratieketen ontstaan waarbij in elke generatie opnieuw partners, vaak verwanten, en kinderen uit het land van herkomst naar Nederland komen met de nadelige gevolgen vandien voor het integratieproces dat zo bij herhaling op achterstand raakt. De negatieve spiraal van deze keten wordt doorbroken door hogere eisen te stellen aan deze wijze van gezinsvorming en gezinshereniging waaronder zodanige opleidingseisen dat een kansrijke integratie bij voorbaat verzekerd is. Het kabinet zet hierbij tevens in op wijziging van de Europese richtlijn. Gelet op het voorgaande zal het kabinet met verschillende voorstellen en verschillende maatregelen komen.
• De mogelijkheid van gezinsvorming en gezinshereniging wordt beperkt tot partners die gehuwd zijn of met wie een geregistreerd partnerschap is aangegaan en minderjarige kinderen.
• Voor hun toelating gaat als vereiste gelden dat de referent al tenminste een jaar legaal in Nederland verblijft behoudens kennismigranten.
• Verder gaan als nieuwe vereisten voor toelating voor gezinsmigranten gelden dat zij moeten beschikken over een zelfstandige huisvesting en een ziektekostenverzekering.
• De termijn waarna gezinsmigranten een zelfstandige verblijfsvergunning kunnen krijgen wordt verlengd van drie naar vijf jaar behoudens bijzondere omstandigheden.
• De leges voor gezinsmigratie worden zoveel mogelijk kostendekkend gemaakt.
• Het beleid tegen schijnhuwelijken en huwelijksdwang wordt verscherpt en de handhaving geïntensiveerd.
• Huwelijksdwang is verboden en wordt strafbaar gesteld.
• In principe worden huwelijken tussen neven en nichten verboden.
• Polygame huwelijken worden niet erkend.
• De exameneisen in de Wet inburgering buitenland gaan omhoog.
Belangrijke nieuwe eisen aan gezinsmigratie kunnen bijvoorbeeld worden gerealiseerd bij aanpassing van de EU-richtlijn inzake gezinshereniging (2003/86).
Daarbij zal het kabinet onder meer inzetten op:
• verhoging van de leeftijdseis voor de partner naar 24 jaar
• toelating van maximaal een partner in de tien jaar
• verhoging van de inkomenseis naar tenminste 120% van het minimumloon
• invoering van een borgsom
• invoering van een toets waaruit blijkt of de band met Nederland groter is dan de band met andere landen en
• uitsluiting van de mogelijkheid gezinsleden toe te laten van personen die veroordeeld zijn wegens bepaalde geweldsdelicten.
• Tot slot zal met het oog op het belang van kwalificatie ten behoeve van participatie en integratie worden ingezet op opneming in deze richtlijn van de mogelijkheid opleidingseisen te stellen aan gezinsmigranten. Nederland is op deze manier in staat mensen die hier rechtmatig zijn gekomen volwaardig te laten deelnemen aan de samenleving.
Arbeidsmigratie
Verlening van een vergunning aan arbeidsmigranten die niet afkomstig zijn uit de EU en geen kennismigrant zijn, kan pas plaatsvinden indien de werkgever aantoont dat hij geen werknemers uit Nederland of landen van de EU en de Europese Economische Ruimte (EER) heeft kunnen vinden. Voor de tewerkstellingsvergunning geldt het vereiste dat de werkgever tenminste het wettelijk minimumloon betaalt. Voor arbeidsmigranten zal het minimumvereiste van het wettelijk minimumloon gaan gelden. Voor Roemenen en Bulgaren blijft voorts het vereiste van een tewerkstellingsvergunning gelden tot 1 januari 2014 indien de huidige omstandigheden ongewijzigd blijven. Het kabinet zal onderzoeken of en in hoeverre aanscherping van het arbeidsmigratiebeleid mogelijk en wenselijk is. Het kabinet zal ervoor zorg dragen dat de bevordering van de kenniseconomie door alle genomen maatregelen niet wordt belemmerd. De kennismigrantenregeling is van groot belang maar het kabinet zal onderzoeken of misbruik plaatsvindt. Eventueel kan op basis hiervan een nadere opleidingseis worden gesteld.
Immigratie algemeen
Om in bredere zin de migratie van kansarme migranten te beperken, de integratie te bevorderen en fraude en misbruik te bestrijden, worden onder meer vergunningseisen  aangescherpt, het terugkeerbeleid geïntensiveerd en illegaliteit aangepakt. Wat het eerste betreft, gaat het om de aanvraag voor een reguliere vergunning in het buitenland, de vereisten voor verlening van een permanente vergunning, de toepassing van de discretionaire bevoegdheid en de intrekking van een vergunning bij verblijf in het buitenland. Hoofdregel bij de aanvraag voor een reguliere vergunning is dat deze in het buitenland wordt gedaan. Dit vereiste vormt tevens een drempel voor de aanvraag van een reguliere vergunning door degenen die een nieuwe procedure starten nadat hun aanvraag voor asiel in Nederland is afgewezen. In de loop der jaren zijn verschillende uitzonderingen gemaakt op de regel dat de aanvraag in het buitenland plaatsvindt. Het kabinet zal een voorstel doen dat inhoudt dat aanvragen voor een reguliere vergunning in het buitenland worden ingediend.
• Dit houdt in dat een in Nederland ingediende reguliere aanvraag dan buiten behandeling wordt gesteld zodat geen sprake meer is van rechtmatig verblijf.
• Het voorstel houdt tevens in dat alle humanitaire en medische overwegingen in het verlengde van de asielprocedure ambtshalve door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zullen worden beoordeeld en dat alle zogenaamde M50- loketten worden afgeschaft.
• Vooruitlopend hierop zal het kabinet de vrijstellingen van het vereiste van een machtiging tot verblijf schrappen voor degenen die gedurende hun minderjarigheid vijf jaren achtereen rechtmatig in Nederland verbleven en voor degenen die in aanmerking komen voor terugkeer naar Nederland op grond van de Remigratiewet. Aan de verlening van een permanente verblijfsvergunning asiel wordt het vereiste van een behaalde startkwalificatie verbonden, behoudens bijzondere omstandigheden. Het kabinet zal inzetten op een wijziging van de EU-richtlijn langdurig ingezetenen (2003/109) voor invoering van het vereiste van een startkwalificatie voor reguliere aanvragen. Bij vergunningverlening op grond van toepassing van de discretionaire bevoegdheid zal terughoudendheid het uitgangspunt zijn. Intrekking van tijdelijke en permanente verblijfsvergunningen kan plaatsvinden tijdens of na een periode van verblijf buiten Nederland. Het kabinet zal de geldende richttermijnen bekorten en de uitzondering voor detentie schrappen waarna intrekking zal plaatsvinden. Verder is intrekking van tijdelijke verblijfsvergunningen en het niet verlenen van permanente verblijfsvergunningen aan de orde indien blijkt dat de vergunninghouder niet of niet langer voldoet aan het inkomensvereiste behoudens bijzondere omstandigheden. In dit kader gaan de IND en de gemeenten nauwer samenwerken. Het terugkeer- en uitzetbeleid wordt geïntensiveerd.
• In internationale contacten en het bilateraal verkeer met andere landen zal hierop kabinetsbreed worden ingezet.
• Bij de uitvoering krijgen gezinnen met kinderen prioriteit.
• Zo nodig wordt de capaciteit voor handhaving uitgebreid.
Illegaliteit in de zin van een onrechtmatig verblijf van vreemdelingen in Nederland, vormt een belangrijk probleem. Deze illegaliteit gaat vaak gepaard met diverse vormen van overlast en criminaliteit, waaronder mensensmokkel, en met een verblijf in mensonterende omstandigheden. Dit tast ook het draagvlak voor het asiel- en migratiebeleid aan en heeft een negatief effect op het integratieproces.
• Het kabinet zal inzetten op strafbaarstelling van illegaliteit en de handhaving hiervan vooral richten op criminele en overlastgevende personen met het oogmerk deze zo snel mogelijk het land uit te zetten.
• Deze maatregelen vormen onderdeel van een bredere aanpak van criminaliteit bij vreemdelingen. Deze houdt tevens in dat vreemdelingen die hier rechtmatig verblijven maar strafrechtelijk zijn veroordeeld eerder het land worden uitgezet. Hiertoe zal het kabinet de zogenaamde glijdende schaal aanscherpen.
• Mensenhandel wordt steviger aangepakt. Misbruik van de verblijfsregeling voor slachtoffers van mensenhandel wordt tegengegaan.
• Er zal vaker gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid van ongewenstverklaring en beëindiging van het verblijfsrecht van strafrechtelijk veroordeelde burgers van EUlidstaten. Voor verruiming van deze mogelijkheid zal het kabinet inzetten op een wijziging van de EU-richtlijn inzake vrij verkeer (2004/38).
• Grensoverschrijdende criminaliteit die in Nederland plaatsvindt door in andere landen verblijvende vreemdelingen, illegalen en mensensmokkelaars, wordt harder aangepakt, onder meer door mobiele grenscontroles van de Koninklijke Marechaussee.
• De aanvraag voor een verblijfsvergunning wordt afgewezen indien de aanvrager illegaal in Nederland verblijft of heeft verbleven tenzij medische gronden zich hiertegen verzetten of de aanvrager behoort tot de categorie alleenstaande minderjarige vreemdelingen of getuigen-aangevers van mensenhandel. Het kabinet zal inzetten op een zodanige wijziging van de EU-richtlijn vrij verkeer dat aan beide genoemde categorieën niet de categorie van gezinsvorming/gezinshereniging behoeft te worden toegevoegd (richtlijn 2004/38). De mogelijkheden om radicale geestelijke bedienaren niet tot Nederland toe te laten of Nederland uit te zetten worden maximaal benut indien toetsing aan de openbare orde of de
nationale veiligheid hiertoe aanleiding geeft. Het kabinet komt met een voorstel voor een Rijkswet personenverkeer die berust op het uitgangspunt van wederkerigheid en tevens de mogelijkheid omvat wederzijds eisen te stellen aan de toelating en het verblijf tot en de terugkeer naar landen van het Koninkrijk (Curacao, Aruba, St. Maarten en Nederland). In Europees verband zet het kabinet erop in dat bij de Schengen-evaluatie van Roemenië en Bulgarije de tweejaarlijkse voortgangsrapportages over corruptie en juridische hervormingen in deze landen worden betrokken. Indien uit deze rapportages blijkt dat zij niet voldoen aan de strikte criteria, geeft Nederland geen steun aan volledige toetreding van Roemenië en Bulgarije tot Schengen en opheffing van de interne grenscontroles in de EU en zullen Bulgarije en Roemenie niet worden toegelaten tot Schengen.
Het kabinet zet in de EU in op een regeling die inhoudt dat lidstaten niet kunnen besluiten tot een generaal pardon.
Het kabinet wil af van de “Europa-route” (route waarbij gezinsmigranten uit derde landen nationale toelatingsvereisten van EU-lidstaten omzeilen c.q. waarbij voor gezinsmigranten voor EU-onderdanen niet de gangbare eisen worden gesteld) die dan ook zal moeten worden gesloten.
Integratie
Van ieder die naar Nederland komt om zich hier te vestigen, mag worden verwacht dat hij of zij zich houdt aan de regels die hier gelden en actief deelneemt aan de samenleving door beheersing van de Nederlandse taal, het volgen van onderwijs en werk. Kwalificatie is de sleutel tot succesvolle participatie en integratie. Naarmate kwalificatie eerder plaatsvindt, stijgen de kansen op integratie. Daarom is het belangrijk (hogere) taal- en opleidingseisen te verbinden aan toelating tot en verblijf in ons land.
• De erkenning van diploma’s die buiten de EU zijn behaald en van elders verworven competenties vindt door het daartoe bevoegde instituut plaats met inachtneming van Nederlandse normen en zal zoveel mogelijk worden bespoedigd. Zo worden ook deze migranten kansrijker.
• Migranten en asielzoekers dragen zelf zorg voor hun inburgering in ons land. Voor
degenen die hiervoor over onvoldoende middelen beschikken, komt het kabinet met een sociaal leenstelsel dat inhoudt dat de lening wordt terugbetaald. Uitgangspunt voor het kabinet is dat het niet slagen voor het inburgeringsexamen, behoudens bijzondere omstandigheden, leidt tot intrekking van de tijdelijke reguliere verblijfsvergunning.
• Het kabinet zet zich ervoor in het Associatie-akkoord EU-Turkije zodanig aan te passen dat inwoners van Turkije onder de inburgeringsplicht komen te vallen. Het kabinet beëindigt het diversiteits/voorkeursbeleid op basis van geslacht en etnische herkomst. Selectie moet plaatsvinden op basis van kwaliteit. Er komt een meldcode voor cultureel bepaald huiselijk geweld en kindermishandeling. Het kabinet komt met een voorstel voor een algemeen verbod op gelaatsbedekkende kleding zoals boerka’s. In voorschriften wordt opgenomen dat de politie en leden van de rechterlijke macht geen hoofddoek dragen. Er wordt bezuinigd op de subsidies van de rijksoverheid op het gebied van integratie met uitzondering van de subsidie aan Vluchtelingenwerk. Het kabinet zal geen subsidie geven aan organisaties die activiteiten ondernemen die zich tegen de integratie richten. Verkrijging van het Nederlanderschap vormt de bekroning van kwalificatie, participatie en integratie.
• Het kabinet komt met een voorstel dat de minimumtermijn voor naturalisatie in meer gevallen op vijf jaar stelt en dat de vereisten voor naturalisatie aanvult met een kwalificatievereiste, een middelenvereiste en een aanscherping van het openbare orde vereiste waaronder het vereiste van het ontbreken van een strafrechtelijke veroordeling met uitzonderingen voor een veroordeling op grond van het jeugdstrafrecht, een veroordeling tot gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een veroordeling tot boetes ter hoogte van negentig dageenheden. Voor optanten komt er een taaleis.
• Het voorstel van het kabinet houdt tevens in dat het Nederlanderschap pas definitief wordt verkregen indien afstand is gedaan van een of meer andere nationaliteiten waarvan afstand gedaan kan worden.
• Het kabinet zal met een voorstel komen om personen die binnen vijf jaar na verkrijging van het Nederlanderschap veroordeeld zijn of worden voor een misdrijf waar 12 jaar of meer op staat, het Nederlanderschap te ontnemen. Hiertoe wordt gepoogd binnen het kader van het europees verdrag inzake nationaliteit te komen tot een ruimere uitleg van artikel 7d. Indien deze ruimere uitleg niet mogelijk zal blijken te zijn, zal met de verdragsluitende partijen worden overlegd om te komen tot een wijziging van het verdrag. Indien voor 1 januari 2012 blijkt dat de verdragsluitende partijen niet tot een dergelijke wijziging bereid zijn zal de Nederlandse wetgeving zodanig worden gewijzigd dat de eerste vijf jaar sprake is van een voorwaardelijke verkrijging van de Nederlandse nationaliteit die, met inachtneming van de aangescherpte afstandseis, van rechtswege definitief wordt tenzij men veroordeeld wordt voor een misdrijf waar 12 jaar of meer op staat. Het zwaarwegende belang van arbeidsparticipatie en integratie in Nederland heeft ook gevolgen voor de inrichting van het stelsel van sociale zekerheid.
• Indien gedrag of kleding van iemand feitelijk zijn kansen op beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt beperkt, volgt een weigering, korting of intrekking van een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Zo nodig zal het kabinet daartoe met een voorstel komen.
• In het kader van de sociale zekerheid verdient de verhouding met het land van herkomst van migranten en asielzoekers eveneens aandacht. Het kabinet zet in op het zoveel mogelijk verkrijgen van medewerking van lokale autoriteiten in deze landen bij de controle en handhaving van de vermogenstoets in de WWB. Het kabinet streeft naar beperking van de export van sociale voorzieningen, onder meer door
• stopzetting van de export van kinderbijslag en het kindgebonden budget naar landen
buiten de EU en
• hantering van het woonlandbeginsel bij de AOW-tegemoetkoming en de WGAvervolguitkering.
14 oktober 2010
Rutte-Verhagen-Wilders VVD-CDA-PVV
Gedoogakkoord
1. Immigratie
Algemeen
Het asiel- en migratiebeleid is streng maar rechtvaardig. Ombuiging, beheersing en vermindering van de immigratie zijn geboden en urgent gelet op de maatschappelijke problematiek. Verwezenlijking hiervan behoort tot de primaire doelstellingen van het te voeren kabinetsbeleid. Rechtvaardig omdat mensen rechten hebben en het kabinet dit als uitgangspunt neemt. Nederland zal vluchtelingen blijven beschermen en opvangen waar het, overeenkomstig het Vluchtelingenverdrag, gaat om slachtoffers van vervolging voor wie Nederland de eerste veilige plek is. Dit kan niet gelden voor asielzoekers die economische migranten blijken te zijn. Daarom wordt zo snel mogelijk vastgesteld tot welke categorie de asielzoeker behoort en of deze hier kan blijven of Nederland moet verlaten. Het migratiebeleid, met name het beleid inzake de gezinsmigratie, is gericht op beperking en terugdringing van de komst van migranten met weinig perspectief. Dit om de integratieproblematiek beter aan te pakken, mede gelet op de participatie van degenen die worden toegelaten. Het kabinet zal hiertoe de mogelijkheden voor een restrictief en selectief migratiebeleid binnen de bestaande juridische kaders, waaronder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), zoveel mogelijk benutten, zowel door voorstellen tot weten regelgeving als door intensivering van controle, handhaving en uitvoering van bestaande voorschriften, met inbegrip van nieuwe informatiesystemen, uitwisseling van gegevens en technieken voor identiteitsvaststelling. Hierbij werkt het kabinet waar mogelijk samen met andere landen, met name aangrenzende EU-lidstaten en landen buiten de EU waaruit migranten afkomstig zijn. Het terugkeer- en uitzetbeleid wordt aangescherpt. Illegaal verblijf wordt strafbaar. Uitzetting van strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen vindt eerder en vaker plaats. Tegen mensensmokkel wordt hard opgetreden. Effectieve integratie van nieuwkomers en bevolkingsgroepen is een veelomvattend en veeleisend proces dat voor de gehele samenleving van groot belang is. Hiervoor geldt bij uitstek dat participatie in de samenleving vraagt om een toereikende kwalificatie in taal en opleiding. Inburgering van toegelaten asielzoekers en migranten op een adequaat niveau is voor henzelf en hun kinderen de sleutel tot een volwaardige deelname aan de samenleving in werk en onderwijs. Dit mag worden verwacht van nieuwkomers. Zij zijn hiervoor zelf verantwoordelijk. Het uitblijven van deze inspanningen kan in het kader van de sociale zekerheid en in het belang van de arbeidsparticipatie, niet zonder gevolgen blijven. De tijdelijke verblijfsvergunning zal bij niet slagen voor het inburgeringsexamen worden ingetrokken behoudens uitzonderingen. Bij de uitvoering van het voorgenomen beleid neemt het kabinet tevens initiatieven tot aanpassing van EU-richtlijnen en, indien er voor belangrijke maatregelen geen andere alternatieven blijken te zijn, eventueel, in overleg met andere lidstaten, tot wijziging van verdragen. Realisering van het gehele pakket van maatregelen op het gebied van asiel en migratie zal feitelijk leiden tot een zeer substantiële daling van de instroom.
Asiel
De opvang van asielzoekers vindt bij voorkeur plaats in het land of de regio van herkomst. Het kabinet streeft naar een doeltreffende uitvoering van het Dublin-verdrag, de Dublinverordening en de bijbehorende regelgeving waarbij het asielverzoek wordt behandeld door de lidstaat die daarvoor verantwoordelijk is. Nederland draagt actief bij aan de opvang elders en de behandeling van asielverzoeken door de verantwoordelijke lidstaat door samenwerking met de betrokken landen en met internationale organisaties zoals de UNHCR. Het categoriaal beleid vervalt, met inbegrip van de wettelijke grondslag. De behandeling van aanvragen voor asiel vindt zo effectief, efficiënt en zorgvuldig mogelijk plaats
• De mogelijkheden tot het stapelen van procedures worden beperkt, procedures worden versneld, de rechtsbijstand wordt zo aangepast dat na de behandeling van de eerste aanvraag prikkels voor nieuwe procedures worden weggenomen (toepassing van “no cure no fee” in vervolgprocedures) en de uitspraak in een voorlopige voorziening kan niet altijd in Nederland worden afgewacht
• Er wordt optimaal ingezet op het tegenwerpen van het ontbreken van identiteitsgegevens bij ongedocumenteerde asielzoekers.
• Bij de behandeling van de aanvraag voor asiel wordt fraude tegengegaan, onder meer door uitwisseling van informatie en nieuwe technieken voor identiteitsvaststelling.
• De bewijslast wordt, binnen de grenzen van de jurisprudentie van de Raad van State, meer naar de aanvrager verschoven en verzwaard.
• Het kabinet zet in op een wijziging van de EU-kwalificatierichtlijn om de bewijslast naar de aanvrager te verschuiven ten aanzien van het aantonen van (het ontbreken van) vluchtalternatieven. Nareizende gezinsleden van asielzoekers zullen niet meer automatisch een asielstatus krijgen maar onder het reguliere beleid voor gezinsmigratie worden gebracht waarbij geen vereisten worden gesteld aan het inkomen of inburgering in het buitenland. Bij de komst van alleenstaande, minderjarige vreemdelingen richt de inzet zich maximaal op zo spoedig mogelijke terugkeer onder de voorwaarde van lokale opvang. Daarvoor is het nodig dat uit het budget voor Ontwikkelingssamenwerking investeringen plaatsvinden in extra lokale opvang zoals weeshuizen. Verder wordt ingezet op aanpassing van de Euterugkeerrichtlijn (2008/115) terzake.
Gezinsmigratie
Bij gezinsmigratie gaat het om de komst van gezinsleden van personen die legaal in  Nederland verblijven. Zo kan een migratieketen ontstaan waarbij in elke generatie opnieuw partners, vaak verwanten, en kinderen uit het land van herkomst naar Nederland komen met de nadelige gevolgen vandien voor het integratieproces dat zo bij herhaling op achterstand raakt. De negatieve spiraal van deze keten wordt doorbroken door hogere eisen te stellen aan deze wijze van gezinsvorming en gezinshereniging waaronder zodanige opleidingseisen dat een kansrijke integratie bij voorbaat verzekerd is. Het kabinet zet hierbij tevens in op wijziging van de Europese richtlijn. Gelet op het voorgaande zal het kabinet met verschillende voorstellen en verschillende maatregelen komen.
• De mogelijkheid van gezinsvorming en gezinshereniging wordt beperkt tot partners die gehuwd zijn of met wie een geregistreerd partnerschap is aangegaan en minderjarige kinderen.
• Voor hun toelating gaat als vereiste gelden dat de referent al tenminste een jaar legaal in Nederland verblijft behoudens kennismigranten.
• Verder gaan als nieuwe vereisten voor toelating voor gezinsmigranten gelden dat zij moeten beschikken over een zelfstandige huisvesting en een ziektekostenverzekering.
• De termijn waarna gezinsmigranten een zelfstandige verblijfsvergunning kunnen krijgen wordt verlengd van drie naar vijf jaar behoudens bijzondere omstandigheden.
• De leges voor gezinsmigratie worden zoveel mogelijk kostendekkend gemaakt.
• Het beleid tegen schijnhuwelijken en huwelijksdwang wordt verscherpt en de handhaving geïntensiveerd.
• Huwelijksdwang is verboden en wordt strafbaar gesteld.
• In principe worden huwelijken tussen neven en nichten verboden.
• Polygame huwelijken worden niet erkend.
• De exameneisen in de Wet inburgering buitenland gaan omhoog.
Belangrijke nieuwe eisen aan gezinsmigratie kunnen bijvoorbeeld worden gerealiseerd bij aanpassing van de EU-richtlijn inzake gezinshereniging (2003/86). Daarbij zal het kabinet onder meer inzetten op:
• verhoging van de leeftijdseis voor de partner naar 24 jaar
• toelating van maximaal een partner in de tien jaar
• verhoging van de inkomenseis naar tenminste 120% van het minimumloon
• invoering van een borgsom
• invoering van een toets waaruit blijkt of de band met Nederland groter is dan de band met andere landen en
• uitsluiting van de mogelijkheid gezinsleden toe te laten van personen die veroordeeld
zijn wegens bepaalde geweldsdelicten.
• Tot slot zal met het oog op het belang van kwalificatie ten behoeve van participatie en integratie worden ingezet op opneming in deze richtlijn van de mogelijkheid opleidingseisen te stellen aan gezinsmigranten. Nederland is op deze manier in staat mensen die hier rechtmatig zijn gekomen volwaardig te laten deelnemen aan de samenleving.
Arbeidsmigratie
Verlening van een vergunning aan arbeidsmigranten die niet afkomstig zijn uit de EU en geen kennismigrant zijn, kan pas plaatsvinden indien de werkgever aantoont dat hij geen werknemers uit Nederland of landen van de EU en de Europese Economische Ruimte (EER) heeft kunnen vinden. Voor de tewerkstellingsvergunning geldt het vereiste dat de werkgever tenminste het wettelijk minimumloon betaalt. Voor arbeidsmigranten zal het minimumvereiste van het wettelijk minimumloon gaan gelden. Voor Roemenen en Bulgaren blijft voorts het vereiste van een tewerkstellingsvergunning gelden tot 1 januari 2014 indien de huidige omstandigheden ongewijzigd blijven. Het kabinet zal onderzoeken of en in hoeverre aanscherping van het arbeidsmigratiebeleid mogelijk en wenselijk is. Het kabinet zal ervoor zorg dragen dat de bevordering van de kenniseconomie door alle genomen maatregelen niet wordt belemmerd. De kennismigrantenregeling is van groot belang maar het kabinet zal onderzoeken of misbruik plaatsvindt. Eventueel kan op basis hiervan een nadere opleidingseis worden gesteld.
Immigratie algemeen Om in bredere zin de migratie van kansarme migranten te beperken, de integratie te bevorderen en fraude en misbruik te bestrijden, worden onder meer vergunningseisen aangescherpt, het terugkeerbeleid geïntensiveerd en illegaliteit aangepakt. Wat het eerste betreft, gaat het om de aanvraag voor een reguliere vergunning in het buitenland, de vereisten voor verlening van een permanente vergunning, de toepassing van de discretionaire bevoegdheid en de intrekking van een vergunning bij verblijf in het buitenland. Hoofdregel bij de aanvraag voor een reguliere vergunning is dat deze in het buitenland wordt gedaan. Dit vereiste vormt tevens een drempel voor de aanvraag van een reguliere vergunning door degenen die een nieuwe procedure starten nadat hun aanvraag voor asiel in Nederland is afgewezen. In de loop der jaren zijn verschillende uitzonderingen gemaakt op de regel dat de aanvraag in het buitenland plaatsvindt. Het kabinet zal een voorstel doen dat inhoudt dat aanvragen voor een reguliere vergunning in het buitenland worden ingediend.
• Dit houdt in dat een in Nederland ingediende reguliere aanvraag dan buiten behandeling wordt gesteld zodat geen sprake meer is van rechtmatig verblijf.
• Het voorstel houdt tevens in dat alle humanitaire en medische overwegingen in het verlengde van de asielprocedure ambtshalve door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zullen worden beoordeeld en dat alle zogenaamde M50-loketten worden afgeschaft.
• Vooruitlopend hierop zal het kabinet de vrijstellingen van het vereiste van een machtiging tot verblijf schrappen voor degenen die gedurende hun minderjarigheid vijf jaren achtereen rechtmatig in Nederland verbleven en voor degenen die in aanmerking komen voor terugkeer naar Nederland op grond van de Remigratiewet.
Aan de verlening van een permanente verblijfsvergunning asiel wordt het vereiste van een behaalde startkwalificatie verbonden, behoudens bijzondere omstandigheden. Het kabinet zal inzetten op een wijziging van de EU-richtlijn langdurig ingezetenen (2003/109) voor invoering van het vereiste van een startkwalificatie voor reguliere aanvragen. Bij vergunningverlening op grond van toepassing van de discretionaire bevoegdheid zal terughoudendheid het uitgangspunt zijn. Intrekking van tijdelijke en permanente verblijfsvergunningen kan plaatsvinden tijdens of na een periode van verblijf buiten Nederland. Het kabinet zal de geldende richttermijnen bekorten en de uitzondering voor detentie schrappen waarna intrekking zal plaatsvinden. Verder is intrekking van tijdelijke verblijfsvergunningen en het niet verlenen van permanente verblijfsvergunningen aan de orde indien blijkt dat de vergunninghouder niet of niet langer voldoet aan het inkomensvereiste behoudens bijzondere omstandigheden. In dit kader gaan de IND en de gemeenten nauwer samenwerken. Het terugkeer- en uitzetbeleid wordt geïntensiveerd.
• In internationale contacten en het bilateraal verkeer met andere landen zal hierop kabinetsbreed worden ingezet.
• Bij de uitvoering krijgen gezinnen met kinderen prioriteit.
• Zo nodig wordt de capaciteit voor handhaving uitgebreid.
 Illegaliteit in de zin van een onrechtmatig verblijf van vreemdelingen in Nederland, vormt een belangrijk probleem. Deze illegaliteit gaat vaak gepaard met diverse vormen van overlast en criminaliteit, waaronder mensensmokkel, en met een verblijf in mensonterende omstandigheden. Dit tast ook het draagvlak voor het asiel- en migratiebeleid aan en heeft een negatief effect op het integratieproces.
• Het kabinet zal inzetten op strafbaarstelling van illegaliteit en de handhaving hiervan vooral richten op criminele en overlastgevende personen met het oogmerk deze zo snel mogelijk het land uit te zetten.
• Deze maatregelen vormen onderdeel van een bredere aanpak van criminaliteit bij vreemdelingen. Deze houdt tevens in dat vreemdelingen die hier rechtmatig verblijven maar strafrechtelijk zijn veroordeeld eerder het land worden uitgezet. Hiertoe zal het kabinet de zogenaamde glijdende schaal aanscherpen.
• Mensenhandel wordt steviger aangepakt. Misbruik van de verblijfsregeling voor
slachtoffers van mensenhandel wordt tegengegaan.
• Er zal vaker gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid van ongewenstverklaring en beëindiging van het verblijfsrecht van strafrechtelijk veroordeelde burgers van EUlidstaten. Voor verruiming van deze mogelijkheid zal het kabinet inzetten op een wijziging van de EU-richtlijn inzake vrij verkeer (2004/38).
• Grensoverschrijdende criminaliteit die in Nederland plaatsvindt door in andere landen verblijvende vreemdelingen, illegalen en mensensmokkelaars, wordt harder aangepakt, onder meer door mobiele grenscontroles van de Koninklijke Marechaussee.
• De aanvraag voor een verblijfsvergunning wordt afgewezen indien de aanvrager illegaal in Nederland verblijft of heeft verbleven tenzij medische gronden zich hiertegen verzetten of de aanvrager behoort tot de categorie alleenstaande minderjarige vreemdelingen of getuigen-aangevers van mensenhandel. Het kabinet zal inzetten op een zodanige wijziging van de EU-richtlijn vrij verkeer dat aan beide genoemde categorieën niet de categorie van gezinsvorming/gezinshereniging behoeft te worden toegevoegd (richtlijn 2004/38).
De mogelijkheden om radicale geestelijke bedienaren niet tot Nederland toe te laten of Nederland uit te zetten worden maximaal benut indien toetsing aan de openbare orde of de nationale veiligheid hiertoe aanleiding geeft. Het kabinet komt met een voorstel voor een Rijkswet personenverkeer die berust op het uitgangspunt van wederkerigheid en tevens de mogelijkheid omvat wederzijds eisen te stellen aan de toelating en het verblijf tot en de terugkeer naar landen van het Koninkrijk (Curacao, Aruba, St. Maarten en Nederland).
In Europees verband zet het kabinet erop in dat bij de Schengen-evaluatie van Roemenië en Bulgarije de tweejaarlijkse voortgangsrapportages over corruptie en juridische hervormingen in deze landen worden betrokken. Indien uit deze rapportages blijkt dat zij niet voldoen aan de strikte criteria, geeft Nederland geen steun aan volledige toetreding van Roemenië en Bulgarije tot Schengen en opheffing van de interne grenscontroles in de EU en zullen Bulgarije en Roemenie niet worden toegelaten tot Schengen.
Het kabinet zet in de EU in op een regeling die inhoudt dat lidstaten niet kunnen besluiten tot een generaal pardon.
Het kabinet wil af van de “Europa-route” (route waarbij gezinsmigranten uit derde landen nationale toelatingsvereisten van EU-lidstaten omzeilen c.q. waarbij voor gezinsmigranten voor EU-onderdanen niet de gangbare eisen worden gesteld) die dan ook zal moeten worden gesloten.
Integratie
Van ieder die naar Nederland komt om zich hier te vestigen, mag worden verwacht dat hij of zij zich houdt aan de regels die hier gelden en actief deelneemt aan de samenleving door beheersing van de Nederlandse taal, het volgen van onderwijs en werk. Kwalificatie is de sleutel tot succesvolle participatie en integratie. Naarmate kwalificatie eerder plaatsvindt, stijgen de kansen op integratie. Daarom is het belangrijk (hogere) taal- en opleidingseisen te verbinden aan toelating tot en verblijf in ons land.
• De erkenning van diploma’s die buiten de EU zijn behaald en van elders verworven competenties vindt door het daartoe bevoegde instituut plaats met inachtneming van Nederlandse normen en zal zoveel mogelijk worden bespoedigd. Zo worden ook deze migranten kansrijker.
• Migranten en asielzoekers dragen zelf zorg voor hun inburgering in ons land. Voor degenen die hiervoor over onvoldoende middelen beschikken, komt het kabinet met een sociaal leenstelsel dat inhoudt dat de lening wordt terugbetaald. Uitgangspunt voor het kabinet is dat het niet slagen voor het inburgeringsexamen, behoudens bijzondere omstandigheden, leidt tot intrekking van de tijdelijke reguliere verblijfsvergunning.
• Het kabinet zet zich ervoor in het Associatie-akkoord EU-Turkije zodanig aan te passen dat inwoners van Turkije onder de inburgeringsplicht komen te vallen. Het kabinet beëindigt het diversiteits/voorkeursbeleid op basis van geslacht en etnische herkomst. Selectie moet plaatsvinden op basis van kwaliteit. Er komt een meldcode voor cultureel bepaald huiselijk geweld en kindermishandeling. Het kabinet komt met een voorstel voor een algemeen verbod op gelaatsbedekkende kleding zoals boerka’s. In voorschriften wordt opgenomen dat de politie en leden van de rechterlijke macht geen hoofddoek dragen.
Er wordt bezuinigd op de subsidies van de rijksoverheid op het gebied van integratie met uitzondering van de subsidie aan Vluchtelingenwerk. Het kabinet zal geen subsidie geven aan organisaties die activiteiten ondernemen die zich tegen de integratie richten.
Verkrijging van het Nederlanderschap vormt de bekroning van kwalificatie, participatie enintegratie.
• Het kabinet komt met een voorstel dat de minimumtermijn voor naturalisatie in meer gevallen op vijf jaar stelt en dat de vereisten voor naturalisatie aanvult met een kwalificatievereiste, een middelenvereiste en een aanscherping van het openbare orde vereiste waaronder het vereiste van het ontbreken van een strafrechtelijke veroordeling met uitzonderingen voor een veroordeling op grond van het jeugdstrafrecht, een veroordeling tot gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een veroordeling tot boetes ter hoogte van negentig dageenheden. Voor optanten komt er een taaleis.
• Het voorstel van het kabinet houdt tevens in dat het Nederlanderschap pas definitief wordt verkregen indien afstand is gedaan van een of meer andere nationaliteiten waarvan afstand gedaan kan worden.
• Het kabinet zal met een voorstel komen om personen die binnen vijf jaar na verkrijging van het Nederlanderschap veroordeeld zijn of worden voor een misdrijf waar 12 jaar of meer op staat, het Nederlanderschap te ontnemen. Hiertoe wordt gepoogd binnen het kader van het europees verdrag inzake nationaliteit te komen tot een ruimere uitleg van artikel 7d. Indien deze ruimere uitleg niet mogelijk zal blijken te zijn, zal met de verdragsluitende partijen worden overlegd om te komen tot een wijziging van het verdrag. Indien voor 1 januari 2012 blijkt dat de verdragsluitende partijen niet tot een dergelijke wijziging bereid zijn zal de Nederlandse wetgeving zodanig worden gewijzigd dat de eerste vijf jaar sprake is van een voorwaardelijke verkrijging van de Nederlandse nationaliteit die, met inachtneming van de aangescherpte afstandseis, van rechtswege definitief wordt tenzij men veroordeeld wordt voor een misdrijf waar 12 jaar of meer op staat. Het zwaarwegende belang van arbeidsparticipatie en integratie in Nederland heeft ook gevolgen voor de inrichting van het stelsel van sociale zekerheid.
• Indien gedrag of kleding van iemand feitelijk zijn kansen op beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt beperkt, volgt een weigering, korting of intrekking van een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Zo nodig zal het kabinet daartoe met een voorstel komen.
• In het kader van de sociale zekerheid verdient de verhouding met het land van herkomst van migranten en asielzoekers eveneens aandacht. Het kabinet zet in op het zoveel mogelijk verkrijgen van medewerking van lokale autoriteiten in deze landen bij de controle en handhaving van de vermogenstoets in de WWB. Het kabinet streeft naar beperking van de export van sociale voorzieningen, onder meer door
• stopzetting van de export van kinderbijslag en het kindgebonden budget naar landen buiten de EU en
• hantering van het woonlandbeginsel bij de AOW-tegemoetkoming en de WGAvervolguitkering.